De methodiek van het ervaringsleren is gebaseerd op de uitgangspunten van de Duitse sociaal pedagoog Kurt Hahn (1941). Kortweg kan het principe worden samengevat in de volgende leercyclus: Actie – reflectie – abstractie – planning – nieuwe actie/implementatie. Dit komt overeen met de leercyclus van Kolb (1984): Sensing/feeling, watching, thinking en doing. De verschillende stappen en een toelichting:
- Concrete ervaringen: wat zie ik, wat maak ik mee, wat ervaar ik in de huidige situatie (sensing/feeling).
- Observatie en reflectie: wat roept dit bij mij op, wat vind ik ervan, wat wil ik ermee. Dit wordt ook wel ‘overdenken’ genoemd (watching).
- Vorming van abstracte begrippen en generalisatie: hoe kan ik de ervaringen en mijn gedachten erover gebruiken en hoe kan ik ze dusdanig abstraheren of in een model onderbrengen dat bruikbaar is voor mijn (toekomstig) handelen. Analyseren en abstract denken (thinking).
- Toetsen van de begrippen in de nieuwe situatie: wat levert de nieuwe aanpak in de praktijk op? Actief experimenteren (doing).
Vier leerstijlen
Kolb stelt bovendien dat mensen een voorkeursstijl hebben, waarmee ze het liefst beginnen en waar ze de meeste tijd aan besteden. Volgens Kolb leren mensen op vier manieren. Hij onderscheidt vier leerstijlen:
- Doeners: zij leren door te doen of te ervaren
- Dromers: zij leren door waar te nemen en te overdenken
- Denkers: zij leren door analyse en denken
- Beslissers: mensen leren door te experimenteren
Voor een effectief leerproces is het belangrijk dat alle fasen worden doorlopen, ongeacht het startmoment waarop de deelnemers ‘instappen’. De waarde van het model van Kolb zit hem in het feit dat je (overheersende) leerstijlen in een groep kunt vertalen naar effectieve werkvormen.